Aafke Bouwman
Het prentenboek voor de Nationale voorleesdagen 2019 Een huis voor Harry van Leo Timmers biedt naast de taalontwikkeling ook kansen om de rekenontwikkeling te stimuleren. De wiskundige verschijnselen nodigen je uit om met kleuters aan de hand van vragen te denken en redeneren. Je kunt rekenvragen stellen waar het antwoord direct terug te vinden is in de illustraties en tekst. Interessant zijn ook rekenvragen als ‘stel je eens voor’ of ‘hoe kan...’en ‘waarom denk je dat’. Daarmee verrijk je rekentaal en zorg je ervoor dat kleuters verbanden leggen tussen wat ze horen, wat ze zien en wat ze meemaken. De Tussendoelen Rekenen en Wiskunde (SLO, 2017) bieden je een handvat. Ik geef je drie mogelijkheden om betekenisvol met rekenvragen aan de slag te gaan.
Tussendoel meten
- herkent begrippen rond lengte en omtrek en kan deze handelend gebruiken in concrete situaties
Harry ziet, op zoek naar zijn eigen huis, verschillende soorten huizen. Ze zijn groot, laag, hoog en klein. Je kunt rekenvragen stellen als: ‘Waaraan kun je zien dat dit een laag huis is voor Harry?’ en‘Waarom is dit een hoog huis voor Harry?’Om de relatie tussen de tekst en illustratie te leggen stel je een vervolgvraag als: ‘Waaraan zie je dat dit hoge huis niet geschikt is voor Harry?’. Je laat de kinderen denken, ervaringen delen en uitwisselen. Denk hardop als kinderen een onjuiste afleiding maken: ‘ Ik denk dat dit hoge huis niet geschikt is voor Harry, omdat de bogen van de lantaarnpaal veel te smal zijn om Harry te dragen, want hij is groot en zwaar’. Je kunt een vervolgvraag stellen: ‘Voor wie is dit hoge huis wel geschikt? en waarom?’. Kinderen hebben jouw denkwijze nodig om dit inzicht te ontdekken en daarom doe je dit hardop denkend voor. Nodig ze uit om mee te doen: ‘Wie denkt dat ook? Ga dan staan’. Uiteraard zorg je ervoor dat de rekenbegrippen uit je doel door jou benoemd worden.
Tussendoelen meetkunde:
- kan eenvoudige plattegronden aflezen en interpreteren.
- herkent de meetkundige begrippen links, rechts, tegenover, tussen.
- kan in eenvoudige situaties vertellen wat wel en wat niet zichtbaar is vanaf een bepaald standpunt.
Als je leest ‘Harry is verdwaald’zien de kinderen Harry voor een plattegrond met een rode pijl staan. Een passende rekenvraag kan zijn: ‘Stel je eens voor dat jij naast Harry staat?’. ‘Hoe weet jij waar Harry nu is?’
Voor het verkennen van deze vraag is de twee-tal werkvorm denken-delen-uitwisselen geschikt. Je laat de kinderen eerst zelf denken en vervolgens samen delen, waarna je de suggesties van enkele tweetallen hardop bespreekt.
Tot slot vat je de suggesties kort samen waarbij je rekentaal gebruikt: ‘Dus jullie wijzen Harry op de rode pijl en zeggen dat dit het punt is waar hij nu is. Harry staat rechts naast het pleintje’.
Harry komt richtingwijzers tegen, die naar rechts en links wijzen. Een rekenvraag kan zijn: ‘Hoe weet Harry wanneer hij naar rechts moet gaan?’
Een vervolgvraag kan zijn:‘Welke kant moet Harry nu op bij het bord met de pijlen omhoog, naar rechts en naar beneden?’.
Tussendoelen getalbegrip
- kan kritisch denken en redeneren over de telrij, hoeveelheden en getallen tot ten minste 10 in probleemsituaties
- herkent en gebruikt rangtelwoorden tot tenminste 10
Harry vindt op zijn zoektocht een rijtjeshuis en ziet 5 vuilnisemmers op een rij staan. De rekenvraag: ‘Hoeveel vuilnisemmers staan er in een rij?’is te beantwoorden door de telrij te gebruiken en samen te tellen. De rekenvraag: ‘Waaraan kan ik zien welke vuilnisemmers bewoond zijn?’,lokt gebruik van de rangtelwoorden en rekentaal uit. Je denk samenvattend hardop: ‘De eerste en vijfde emmer zijn bewoond, want daar steekt een kattenkop boven de emmer uit’.
Enkele bladzijden verder zien we 5 katten uit de derde en vierde emmer steken. De rekenvragen: ‘Is er voor alle katten een eigen huis?’, ‘Waaraan zie je dat?’, en ‘Had iedere kat een eigen huis voordat Harry in een emmer ging wonen?’, lokt het gebruik van rekentaal en redeneren uit. Tot slot vat je de reacties samen, waarbij je rekentaal vanuit je doel gebruikt: ‘In de derde en vierde emmer woonden twee katten in 1 emmer. Toen Harry er nog niet was, waren er 6 katten, waarbij er maar in 1 emmer 2 katten woonden, maar welke emmer dat was, kunnen we niet zien’.
Gebruik dus ook je reken-wiskundebril voor Harry. Dat is taal en rekenen ineen!
Dit is het tweede blog over Een huis voor Harry. Eerder verscheen het blog Een huis voor Harry van Karin van de Mortel. In dat blog lees je hoe je dit prentenboek kunt inzetten om jouw leerlingen te laten nadenken over de cyclische verhaallijn.
Comments