Wat vertellen jouw bevindingen?
In het eerste blog over de toepassing van een ‘running record’ heb ik de waarde en de bedoeling van een ‘running record’ toegelicht. (Clay, 1993; Smits & Braams, 2006). Een ‘running record’ gebruik je om jouw leesonderwijs te kunnen inrichten. Je maakt er een goede aansluiting mee op de verschillen tussen leerlingen. Een ‘running record’ is een formatieve aanpak. (Van de Mortel & Förrer, 2013). Ik heb beschreven wat een ‘running record’ inhoudt, op welke wijze je het kunt toepassen, wanneer je dat kunt doen en met welke intenties. Mocht je dit gemist hebben, je vindt Deel I hier op onze website
In dit blog beschrijf ik op welke wijze je de bevindingen zou kunnen interpreteren. Bovendien geef ik vraagstellingen mee uit de Leesinteresse- en Leesobservatielijst. Die vragen maken inzichtelijk of en op welke wijze lezen wordt ervaren door de leerling. (Van de Mortel, 2015).
Signalering met DMT en AVI is tijdbesparend, bekend en daarmee voor de hand liggend. De analyse van de resultaten leidt vaak tot het geïsoleerd oefenen van vaardigheden. Zoals tempo en correctheid tijdens korte momenten van extra instructie worden geoefend. Maar er is veel meer dan dit. Ik beveel aan: gebruik een ‘running record’. De transfer van de strategische leesaanpak met andere (genres) teksten is wat leerlingen juist nodig hebben op toepassingsniveau! Dat levert de analyse van een ‘running record’ ook op. En hiermee zeg ik niet dat het oefenen van vaardigheden niet zinvol kan zijn.
Over het oefenen van vaardigheden maak ik ter verduidelijking graag de vergelijking met mijn sympathieke tennisheld, Roger Federer. Ik zag hem op een YouTube filmpje in de sneeuw trainen: een bal kort hooghouden tegen een muur, zonder stuit en waarbij zijn voeten maar bleven dansen…Zijn manier om de wereld te laten weten dat ook hij er alles aan doet om zijn kwaliteiten zo optimaal mogelijk te houden tijdens de virus-crisis. Met het balletje-hooghouden zal hij de finale van Wimbledon van 2021 echt niet halen. Het is het complete pakket van al zijn trainingen en talenten dat hij moet inzetten om wedstrijden te kunnen winnen. (En wellicht Wimbledon ’21 voor de allerlaatste keer.) Als leerkracht bereid je de leerlingen voor op het uiteindelijke doel, namelijk meedoen aan die leuke ‘wedstrijd’ : het met plezier en interesse kunnen lezen van rijke, motiverende genrerijke teksten en andere bronnen. Het doel is niet het perfect uitvoeren van een geïsoleerde deelvaardigheid.
Ook uit de analyse van een ‘running record’ kan blijken dat een deelvaardigheid (balletje hooghouden) nog niet wordt beheerst. Specifieke instructie en expliciet oefenen is dan nodig. Het opnieuw toepassen van een ‘running record’ kan (een week) later uitwijzen of de leerling de betreffende vaardigheid beheerst en of de leerling ook op toepassingsniveau bij andere teksten de vaardigheid gebruikt. De inzet van een ‘running record’ kan de planning van de instructie en de afstemming op de verschillen in leesbehoeften meer focus, doelgerichter en dus krachtiger maken.
In dit blog licht ik toe op welke wijze je de bevindingen die je hebt opgedaan met een ‘running record’, kunt interpreteren. Ik maak gebruik van het voorbeeldzinnetje van mijn eerste blog : “De kat eet de muis op” en van het leesgedrag dat ik daar beschreef.
Stel je eens de volgende lees aanpakken voor:
- De leerling leest de tekst correct, in de directe woordherkenning. Dat hoor je natuurlijk het liefst. Geldt dit voor overwegend de hele tekst, dan kan de leerling ook een complexere tekst lezen en zou dit een vervolgactie kunnen zijn. Lekker lezen wat ze willen lezen!
- De leerling leest een ander woord dan in de tekst staat: “De poes eet de muis op”. Dit telt als fout. Dat is wel een belangrijke aanwijzing; de leerling begrijpt de betekenis van de zin. Misschien laat de leerling de eigen achtergrondkennis meespelen in de leeshandeling. (Er is thuis een poes en geen kat).
- De leerling laat een woord weg of de leerling slaat een woord over: “De kat eet de muis”. Dit telt als fout. De zin blijft in dit geval wel kloppend in betekenis. Slaat de leerling op andere plaatsen in de tekst ook woorden over en verandert daarmee wel of niet de betekenis van de zin? Leest de leerling zorgvuldig genoeg? Geluidsopnamen kunnen gerichte feedback opleveren.
- De leerling voegt een woord toe: “De kat eet de muis lekker op”. Dit telt als fout. De zin blijft kloppend in betekenis; de leerling voegt er zelfs een dimensie aan toe: vanuit de achtergrondkennis van de leerling wordt informatie toegevoegd. Krijgt ‘lekker’ ook nog betekenisvolle expressie mee?
- De leerling herhaalt een woord of een deel van de zin. Wanneer de leerling leest wat er staat, is dit geen fout. Leest de leerling meerder herhalingen en op welke plaats in de zin? Heeft de leerling (onbewust) meer tijd nodig (om de zin te overzien) en is de leeshandeling nog niet voldoende geautomatiseerd?
- De leerling spelt: “De k-a-t eet de muis op”. Er is geen sprake van een fout. Wat zie en hoor je aan het leesgedrag? Spelt de leerling hardop of misschien innerlijk? (Er valt een korte pauze, soms zie je de mond ook bewegen). Ontdek je een patroon in het hardop spellen bij bijvoorbeeld bepaalde letters, medeklinkercombinaties, twee tekenklanken of meerlettergrepige woorden? Innerlijk spellen is een omweg naar de vaardigheid van de directe woordherkenning en vraagt om jouw ondersteuning.
- De leerling spelt: “De kat eet de m-u-s op”. Dit is een fout. Ook al kan een kat een mus eten…In deze situatie heeft de leerling (te snel) gebruik gemaakt van beschikbare kennis, de betekenis klopt immers. De leerling kan de fout ook gemaakt hebben op basis van visuele aanwijzingen: ‘mus’ begint en eindigt met dezelfde letters als ‘muis’. De middelste twee tekenklank wordt niet zorgvuldig genoeg gelezen. Maakt de leerling deze fout vaker? Een combinatie van deze aanpakken is ook mogelijk; een te snelle verwoording op basis van achtergrondkennis.
- De leerling laat een pauze vallen, of kijkt je (niet) aan. De leerling vraagt (geen) hulp om een woord te lezen. Dit is een fout wanneer je het woord voorzegt. Mijn advies is, om in een dergelijke situatie daadwerkelijk hulp te bieden omdat je frustratie wilt voorkomen. Om welk woordtype of leesaspect gaat het en gebeurt dit vaker?
- De leerling toont zich niet taakgericht. Betreft de lees taak in het algemeen? Is de leerling onzeker, niet geconcentreerd, niet gemotiveerd misschien? Leidt de leerling de aandacht van het lezen af, door over andere dingen te praten? Deze situatie vraagt om een nader (diagnostisch) leesgesprek.
- De leerling corrigeert zichzelf: “De kat eten de muis op” -> “De kat eet de muis op”. Top natuurlijk. Kritisch en reflecterend op het eigen lezen, horen dat de zin ‘niet klopt’. Want in dit voorbeeld gebruikt de leerling de grammaticale kennis van de meervoudsvorm om zichzelf te corrigeren. Dit type zelfcorrecties is sterk leesgedrag en vraagt om expliciete (positieve) feedback om het te bekrachtigen.
- De leerling leest zo, dat het leuk is om naar te luisteren. De leerling leest vloeiend, dus de leerling leest ook met expressie. Dat is meer dan lezen met intonatie (D.w.z. meer dan het lezen van ‘stemmetjes’. Van de Mortel 2015).
Expressie is de brug tussen enerzijds het decoderen en anderzijds het betekenis verlenen (Johns & Berglund, 2002). Een leerling die met expressie leest, begrijpt wat hij/zij leest! Dat is een belangrijke observatie en reden voor een leesgesprek. De leerling kan complexere teksten en bronnen lezen.
- Een leerling die met expressie leest, heeft vaak ook plezier in het lezen en wil ook graag (voor-)lezen. De leerling die geautomatiseerd, met expressie en plezier leest, kan lezen wat hij/zij wil lezen.
Samengevat:
- Beheerst de leerling de geautomatiseerde leeshandeling?
- Gebruikt de leerling visuele informatie om tot woordherkenning te komen?
- Leest de leerling strategisch?
- Wat zijn opvallende aspecten aan de taakuitvoering?
In mijn eerste blog heb ik aangegeven dat het zinvol is om de observatie met het ‘running record’ in te leiden met een aantal vragen die voor de aansluiting op de leerbehoefte cruciaal zijn. Ik heb een aantal vragen ontleend aan- en bewerkt van de Leesmotivatie en Leesinteresselijst, zoals die eerder verscheen in het Handboek technisch lezen in de basisschool (Van de Mortel&Bouwman, 2015). Bedenk alsjeblieft zelf ook wat je wilt weten van de betreffende leerling: jij bent het beste leerlingvolgsysteem! Het gaat er mij om dat je het ‘running record’ in een leerling gerichte context plaatst.
Maak er geen kruisverhoor van, laat je leiden door de antwoorden van de leerling, maak keuzes en wellicht kunnen de volgende aspecten je inspireren.
- Met betrekking tot de motivatie, denk dan aan vragen zoals: leest de leerling thuis? Zijn er boeken beschikbaar? Wordt er online gelezen of is er geluisterd naar boeken?
- Met betrekking tot de sociale context, denk dan aan vragen zoals: word je voorgelezen? Lees je zelf ook voor? Wat vind je leuk om voorgelezen te krijgen? Waar word je het liefst voorgelezen? Ruil je boeken met anderen? Hoe doe je dat? Laat je thuis ook je boek zien en vertel je ook over wat je hebt gelezen?
- Met betrekking tot voorkeur: wat lees je graag? Waarom? (Fantasieverhalen, sprookjes, een informatief boek over…, gedichten, een boek met één verhaal, een boek met een geheim erin, …)
- Met betrekking tot nieuwsgierigheid en interesse, denk dan aan vragen zoals: lees je vaak over verschillende onderwerpen? Lees je graag over jouw hobby? Vind je het leuk om over nieuwe dingen iets te lezen? Lees je graag over mensen uit andere landen? Gebruik je dan de computer?
Ik wens jullie veel succes met de uitvoering!
Comments